Een optie is een derivaat: een afgeleid financieel product. De waarde van een optie is afhankelijk van de prijsontwikkeling van de onderliggende waarde: het product waaraan het is verbonden is. De onderliggende waarde kan bijvoorbeeld een aandeel, obligatie of index zijn. Een optie is een gestandaardiseerd contract waarmee het recht wordt verkregen om gedurende een bepaalde periode (uitoefenperiode) een zeker aantal effecten te kopen (call) of te verkopen (put) tegen een vooraf vastgestelde koers (uitoefenprijs of strike). Als u een optie schrijft, neemt u de verplichting op u om gedurende de uitoefenperiode een zeker aantal effecten af te nemen (put) of te leveren (call) tegen de uitoefenprijs. Indien u zich een positie heeft aangeschaft, spreekt men ook wel van een gekochte positie (long positie). Indien u een optie heeft geschreven, spreekt men ook wel van het hebben van een verkochte positie (short positie).
Met opties kunt u inspelen op stijgende, gelijkblijvende en dalende koersen. Daarom kan het een nuttig beleggingsproduct zijn binnen uw beleggingsstrategie. Met opties kunt u met een kleine inleg al veel rendement halen, maar het risico op een aanzienlijk verlies is ook groot.
Opties werken met een hefboom. Door de hefboomwerking is de winst die u procentueel kunt maken met een optie, groter dan wanneer u direct in de onderliggende waarde zou beleggen. Dit komt doordat u bij een optie een kleiner bedrag hoeft te beleggen dan bij een directe belegging in de onderliggende waarde. Maar de kansen op winst zijn wel gelijk. Afhankelijk op welke beweging u wilt inspelen, kan u bij een ‘verkeerde’ beweging met opties al snel en vaak veel geld verliezen. Sneller en meer dan bij een directe belegging in de onderliggende waarde. Bijvoorbeeld, als de prijs van de onderliggende waarde ongeveer hetzelfde blijft, dan zal de optie steeds sneller zijn waarde verliezen en zonder waarde aflopen op de expiratiedatum van de optie. Bij een directe belegging in de onderliggende waarde zou uw belegging gewoon ongeveer hetzelfde waard blijven.
Er zijn twee soorten opties: call-opties en put-opties. Als u deze koopt, koopt u dus een recht. Over het aangaan van een plicht (opties schrijven) leest u meer bij ‘5. Opties schrijven’.
Call-optie kopen
Koopt u een call-optie, dan betaalt u een premie. Daarmee krijgt u een recht om in een bepaalde periode een bepaalde hoeveelheid van een onderliggende waarde tegen een vooraf bepaalde prijs aan te kopen.
Put-optie kopen
Koopt u een put-optie, dan betaalt u een premie. Daarmee krijgt u een recht om in een bepaalde periode een bepaalde hoeveelheid van een onderliggende waarde tegen een vooraf bepaalde prijs te verkopen.
U bepaalt zelf of u gebruikmaakt van uw recht. Maakt u hiervan gebruik, dan noemen we dit uitoefenen.
Uitoefenprijs
De vooraf bepaalde prijs noemen we de uitoefenprijs.
Expiratiedatum
De dag dat de optie afloopt is de expiratiedatum. Dit is altijd vooraf bepaald.
Expiratiemoment
Het tijdstip dat de optie afloopt heet het expiratiemoment.
Uitoefenperiode
De periode tot het expiratiemoment van de optie heet de uitoefenperiode. Opties kennen verschillende uitoefenperiodes. Het meest gebruikelijk zijn maandopties, waarbij de expiratiedatum de derde vrijdag van de maand is. Maar er zijn ook weekopties en zelfs dagopties.
Premie
De prijs van een optie noemen we de premie.
Contractgrootte
Hoe groot de onderliggende waarde van de optie is staat altijd vooraf vast. Bij een aandelenoptie is de contractgrootte meestal 100: u kunt met 1 optie 100 aandelen kopen of verkopen. Bij een indexoptie is de contractgrootte altijd 100: verandert de index met 1 punt, dan krijgt of betaalt u € 200.
Exposure
Exposure geeft weer hoe uw portefeuille blootgesteld is aan veranderingen in de markt. De exposurewaarde doet dienst als een soort risicograadmeter om te kunnen beoordelen of uw portefeuille in lijn is met het bijbehorende risicoprofiel. U kan zowel risico toevoegen als verminderen door de exposure.
De prijs van een optie noemen we premie en bestaat uit twee delen:
De tijd- en verwachtingswaarde
Dit deel geeft aan wat de markt verwacht van de prijs van de onderliggende waarde. Hierbij houdt de markt rekening met de tijd die er nog is tot de afloopdatum van de optie, de expiratiedatum. Op het moment van expiratie is de tijd- en verwachtingswaarde bijna nul.
De intrinsieke waarde
Dit deel is het verschil tussen de uitoefenprijs en de prijs van de onderliggende waarde. Er is intrinsieke waarde als de prijs van de onderliggende waarde hoger is dan de uitoefenprijs van een call-optie. Of als de prijs van de onderliggende waarde lager is dan de uitoefenprijs van een put-optie. De intrinsieke waarde kan nooit lager dan nul worden.
Als de prijs van de onderliggende waarde stijgt:
Een bijzonderheid van opties is dat u een optie ook kunt verkopen zonder dat u daarin positie heeft. U krijgt dan een negatieve positie. Dit verkopen noemen we schrijven en zo’n negatieve positie noemen we een short-positie. Schrijft u een optie, dan krijgt u geen recht maar een plicht:
Als u een call-optie schrijft
U ontvangt de premie. Daarmee heeft u de plicht om in de uitoefenperiode een bepaalde hoeveelheid van een onderliggende waarde tegen de uitoefenprijs te leveren.
Als u een put-optie schrijft
U ontvangt de premie. Daarmee heeft u de plicht om in de uitoefenperiode een bepaalde hoeveelheid van een onderliggende waarde tegen de uitoefenprijs af te nemen.
U kunt gedekt schrijven en ongedekt schrijven.
Gedekt schrijven
Bij gedekt schrijven heeft u de onderliggende waarde in uw beleggingsportefeuille en schrijft u op basis van die dekking. Voorbeeld: U heeft 200 aandelen Philips en schrijft daar 2 call-opties Philips op. Moet u op een moment aan uw plicht voldoen en de aandelen leveren, dan kunt u dus keurig die 200 aandelen leveren. Dit gebeurt automatisch, daarvoor hoeft u zelf geen opdracht te geven.
Ongedekt schrijven
Bij ongedekt schrijven heeft u de onderliggende waarde niet in uw beleggingsportefeuille. We nemen hetzelfde voorbeeld: Moet u op een moment aan uw plicht voldoen en de 200 aandelen Philips leveren, dan kunt u dat niet. U moet dan eerst de aandelen op de beurs kopen en die gelijk weer leveren, ook dit gebeurt automatisch.
Schrijft u put-opties, dan is dat altijd ongedekt. Bij een geschreven put-optie moet u namelijk de onderliggende waarde afnemen. Stel dat u 2 put-opties Philips heeft geschreven en u moet op een moment aan uw plicht voldoen? Dan koopt u dus 200 aandelen Philips tegen de uitoefenprijs, ook dit gebeurt weer automatisch.
Margin
Om er zeker van te zijn dat u aan uw plicht van uw ongedekt geschreven optie kunt voldoen, moet u een bepaald bedrag op uw rekening aanhouden. Dit bedrag noemen we de margin. De margin is geen vast bedrag, maar kan elke dag veranderen, dit is onder andere afhankelijk van de premie. Is uw margin te laag, dan kunnen uw orders niet uitgevoerd worden.
Opties kunnen op verschillende manieren eindigen.
Als u een optie heeft gekocht
Heeft u een optie gekocht, dan kan uw optie eindigen doordat:
Of een optie waarde heeft, geven we aan met de begrippen: ‘In the money’, ‘Out of the money’ en ‘At the money’.
In the money
Dit betekent dat de prijs van de onderliggende waarde hoger is dan de uitoefenprijs van een call-optie. Of dat de prijs van de onderliggende waarde lager is dan de uitoefenprijs van een put-optie. De optie heeft op dat moment een voor de belegger positieve waarde. De premie bestaat dan vooral uit intrinsieke waarde en minder uit tijd- en verwachtingswaarde.
Out of the money
Dit betekent dat de prijs van de onderliggende waarde lager is dan de uitoefenprijs van een call-optie. Of dat de prijs van de onderliggende waarde hoger is dan de uitoefenprijs van een put-optie. De optie heeft op dat moment een voor de belegger negatieve waarde. De premie bestaat dan alleen uit tijd- en verwachtingswaarde.
At the money
Dit betekent dat de prijs van de onderliggende waarde ongeveer gelijk is aan de uitoefenprijs van de optie. De premie bestaat ook dan alleen uit tijd- en verwachtingswaarde, in het begin kan die nog iets hoger zijn dan de tijd- en verwachtingswaarde van een optie die out of the money is.
Winst en verlies hangen van een aantal factoren af:
Koopt u een optie, dan is uw winst maximaal:
Koopt u een optie dan is uw verlies maximaal:
Schrijft (verkoopt) u een optie, dan is uw winst maximaal:
Voor een recent overzicht van onze standaard kosten en belastingen kunt u onze tarieven raadplegen.
Uw vermogensbeheerder begeleidt u bij elke keuze die u maakt.
U wilt graag zelfstandig bepalen waarin u belegt.